Het is herfst, het regent pijpenstelen, het is grijs en nat, de bladeren vallen, mijn liefste “hang- en ontspanplek” op het strand De Koele Costa gaat langzaamaan opruimen en verdwijnt, tot het straks weer lente wordt. Ik kan haast niet wachten. De zomerspullen in de kast maken plaats voor regenkleding, laarzen, wollige teddyjasjes, truien en maillots en de meisjes lopen weer rond in hun onesies, want ‘brr het is zo koud.’ Ik ben hier zo nog niet aan toe. Waar mijn kinderen zich moeiteloos aanpassen aan ieder seizoen, probeer ik me wanhopig vast te klampen aan de zomer. Ik wil het niet loslaten. Ik wil geen grijs, ik wil geen paraplu en stampen in de plassen, ik wil geen herfsttafel, ik wil geen vallende bladeren, ik wil geen herfstdepressie. Misschien komt het doordat de zomer enigszins tegenviel, (understatement) of doordat we veel te lang in een lockdown hebben gezeten, maar ik wil dit niet. Ik wil lekker naar buiten, met de zon op mijn toet over zee turen, naar spelende, water spetterende kinderen kijken, chillen met mijn billen in het zand, met een wijntje in mijn hand en bitterballen. Ik wil geen herfst en al helemaal geen kak weer.
‘Mogen we knutselen mama?’ klinkt het hier in koor. Het is zo’n vraag die ik de afgelopen weken zo vaak heb gehoord en eentje die ik ook stelselmatig heb beantwoord met: ‘Knutselen? Het is hartje zomer, we kunnen de hele herfst en winter nog knutselen. Het is toch veel te mooi weer? Ga lekker buitenspelen! Pak anders een spelletje! Tekenen is toch ook leuk? Sorry, ik heb net de wc-rollen allemaal weggegooid. Moet jij niet aan je huiswerk? Opa en oma vinden knutselen echt super vet. De lijm is helaas uitgedroogd. Kijk nou eens wie er voor de deur staat. Je moet helaas zo naar de hockey.’ Allemaal afleidingsmanoeuvres. Ik wil er gewoon niet aan. Ik kan het gewoon niet aan. Na twee lockdowns met drie kinderen heb ik een klein ‘knutseltrauma’ opgelopen. Niets om je al te veel zorgen over te maken, maar ik begin licht te transpireren, ga heel diep zuchten, kreunen en klagen, ik krijg een tril lip en de neiging om te vluchten wanneer ik het woord ‘knutselen’ hoor. Als je iets te vaak gedaan hebt kan het je tegen gaan staan. De lente en zomer waren een perfect excuus om aan het knutselen te ontkomen. Maar nu regent het. Er is geen ontkomen aan. ‘Je hebt het zelf gezegd mam, we hebben de hele herfst en winter om te knutselen. De herfst is begonnen! Het kan weer!’ Ga daar maar eens tegenin. Ze zijn ook zo creatief, ze willen zo graag, dus wie ben ik om ze daarin te remmen. Dus ik hoor mezelf zeggen: ‘Ja hoor, leuk!’ Ze beginnen de kasten open te trekken en te graven, ik krijg direct al spijt en ineens bedenk ik dat ik beter even door had kunnen vragen naar wat precies de bedoeling was. Knutselen kan namelijk heel leuk zijn, maar het materiaal moet je wel aanstaan.
De volgende scène heeft zich volledig in mijn hoofd afgespeeld
‘Meisjes, wat is het basismateriaal waar we vanmiddag mee gaan werken?’
‘Het basismateriaal waar we vanmiddag mee gaan werken is glitter.’(Hier begon ik intern te vloeken en vervolgens geluidloos en onzichtbaar te huilen)
‘Waarom hebben jullie gekozen voor glitter meisjes? Of zal ik anders zelf het antwoord geven? Omdat het een heel veelzijdig materiaal is, het is een heel dankbaar materiaal, het is heel licht, het strooit zo lekker door de kamer, gaat heerlijk overal tussen zitten, in je haren en je oren, het hecht zich supermakkelijk in je kleding, je bank, de kussens en stoelen, je tafelkleed en je moeder, je vindt het maanden later nog op gekste plekken, het is een materiaal waarmee je iedere ‘opgeruimde moeder’ knettergek kunt maken. Het is een basismateriaal waar iedereen mee kan werken, behalve ik.’
Maar ik kan het niet meer tegenhouden. Ik moet eraan geloven. Ze moeten en zullen. Nog geen 10 minuten later voltrekt zich een regel rechte “glitterramp” in mijn woonkamer, aan mijn tafel. Alles zit onder, zoals eerder voorspeld. Ik laat het los. Ik kan niet anders. Ze genieten, met volle teugen. Ze stralen, net als de glitter op mijn tafelkleed, stoelen, bank, de grond, mijn jurk en mijn haar. Het eindresultaat mag er zijn, de werkjes zijn schitterend! Ik geef ze een ere plek op de afzuigkap. Hoog en droog en een perfecte plek voor een glitter expositie. Terwijl ik de woonkamer “glittervrij” probeer te maken, breekt de lucht open en begint de zon te schijnen. De kinderen bouwen een tentenkamp (nog zo’n lockdown trauma) midden in de kamer. Met hetzelfde glinsterende tafelkleed, de glitterstoelen, hun glitterhanden en glitterhaar. Ze trekken alles uit de kast, mijn hele huisraad, borden, bestek, lepels, vorken, zonnebrillen en hun onesies en kruipen tegen elkaar aan in hun zelfgebouwde herfst hut. Ze eten er zomerse aardbeien, terwijl ik roep dat ze alles ook weer zelf op moeten ruimen! De zon prikt door de ramen, maar hier in huis is de herfst begonnen. Het knutselseizoen is vanmiddag officieel gestart met het allerleukste materiaal wat je maar kunt bedenken: Glitter. Zo heerlijk kleurrijk en verre van grijs en grauw. Ik ben benieuwd met welk basismateriaal we volgende week gaan werken. Ik hoop kurk, dat is ook zo’n dankbaar materiaal!
Geweldig! Ik zie het voor me. Het is net zoiets als een suprise maken met piepschuim. Die vergissing heb ik gelukkig maar 1x gemaakt. Wat een bende gaf dat, maar wat een lol ging er aan die bende vooraf.