Blog 17 Wanneer gaan we weer naar huis?

Heel lang geleden, toen ik nog jong was, ging ik tijdens de zomervakanties vaak met mijn ouders en broer naar Frankrijk. Dat was altijd een volksverhuizing op zich, want alle surfspullen van zowel mijn vader, als die van mijn broer gingen mee en werden op het dak gebonden. De vouwwagen werd altijd ergens op een veld in de buurt van ons huis uitgeklapt en opgezet en dat was altijd spannend, althans zo heb ik dat ervaren. Het werd toch altijd een soort ongemakkelijke generale, waarbij mijn vader dan iets te hard ging roepen wat iedereen moest doen en zijn spanning voelbaar was, waardoor wij fouten gingen maken en het ‘knokken met de stokken’ werd. (Wie kent het liedje nog?) Als het dan eindelijk gelukt was hem uit te klappen werden de bedden opgemaakt en werd ieder hoekje, kastje, vakje in de vouwwagen volgepropt met proviand voor 3 weken. Wc-papier, Dreft, zout, peper, potten Calvé pindakaas, hagelslag, soep, macaronimix, Smac, augurken, blikgroente en uiteraard, de pakjes Saroma in diverse smaken.

Ik dacht toen dat mijn moeder vreesde dat er geen winkels zouden zijn in Frankrijk, mede omdat ik dat mijn vader tijdens het inpakken vaak hoorde mompelen. Ik weet nu dat moeders dat nou eenmaal doen, of ik ben erfelijk belast, dat kan ook.

In de auto gingen dan de cassettebandjes aan, met daarop o.a.  ‘Summer in the city’  en ‘Surfin USA en werd er door iedereen hard meegezongen.  De trekhaak hing wat laag, want we hadden veel te veel spullen mee, de ramen stonden open, want airco dat hadden we niet en mijn moeder zat met een van de grote wegenkaarten van Frankrijk op haar schoot, uit de verzameling van mijn vader. Natuurlijk reden we altijd wel een keer verkeerd. Hilariteit alom, want er was toch altijd angst dat we in hartje Parijs zouden verdagen en dat wilde je niet. Dus trapte mijn vader vol op de rem en nam de kaart over. We vertrokken overigens vaak ‘s avonds om files te vermijden. Ik vond iedere stop bij een benzinestation al buitengewoon spannend, maar mijn ouders vonden het geen enkel probleem te overnachten op een parkeerterrein ergens in Frankrijk langs de snelweg om een paar uurtjes de ogen dicht te doen. Ik waakte over de auto, de vouwwagen, mijn ouders, broer, de surfspullen en de pakjes Saroma, want ik deed natuurlijk geen oog dicht. De autoreis zette zich dan in de vroege ochtend voort en dan ging de familie Passchier rond een uurtje of 8.00 ontbijten. Mijn broer at dan in zijn eentje een heel fijn volkorenbrood weg, terwijl ik geen hap door mijn keel kreeg door de spanning (of de Fruittella die ik had genuttigd). De reis ging verder en ergens in de middag begon de zoektocht naar een geschikte en betaalbare camping, want we gingen altijd op de bonnefooi. De vrees weer een nacht door te moeten brengen met ogen open was aanwezig. Eenmaal een camping met plek gevonden, gingen wij dan voor het echie weer de vouwwagen opzetten, meestal met een veld vol toeschouwers die er eens even lekker voor gingen zitten met een wijntje en een Frans kaasje. Geen druk hoor, geen druk. Als dan na dat hele schouwspel de boel eindelijk stond, was ik die eerste nacht zo moe, dat ik niet anders kon dan slapen. Maar de tweede nacht begon vaak al het gedonder. Ik ging liggen piekeren en al snel wilde ik naar huis. Ik mistte mijn oma, ik mistte de hond en ik vreesde voor de goudvissen (die vaak tijdens onze afwezigheid het loodje legde). Ik mistte mijn bed, mijn veilige plek, ik mistte reinheid, rust en regelmaat. Ik had heimwee.

Zo ook Julia. Erfelijk belast, vrees ik.  

Alles is voor haar al anders. Voor het eerst op een glutenvrije vakantie, het doet iets met haar gemoedstoestand. De eerste dag reizen ging goed. Legoland was een feest! Het tweede deel van de reis stonden we echter eindeloos in de file. Buiten was het, op sommige plekken 40 graden. We kwamen heel laat aan op de plaats van bestemming. Heerlijk glutenvrije pasta van een echte Italiaanse mama gegeten. Julia straalde. Maar als je dan op dag 2 in de plaatselijke ijssalon van Gambassi Terme niet het schepijsje mag waar je zo naar verlangde, zakt de moed je natuurlijk in de schoenen, of in haar geval, haar sandalen.  

Het was reddeloos. We deden nog een poging tot de aankoop van een Calippo, ter compensatie van het aangedane leed, maar het mocht niet baten. Daar wordt niet alleen zij verdrietig van, maar de andere twee die wel aan een schepijsje likten, konden er maar moeilijk van genieten, over mama maar niet te spreken.  

Het is hier overigens een ‘Senza Glutine’ Walhalla. Wat is het hier goed geregeld. We kunnen uiteten, want vele glutenvrije opties en behalve de plaatselijke ijssalon, zijn er hier zoveel plekken waar de keuze reuze is! Maar goed, de eerste dag was de toon gezet.  

Dag 3. Twee van de drie meisjes waren dusdanig rood verbrand, waarna ze van ons verplicht in een wit t-shirt moesten zwemmen. Een drama in drie bedrijven, althans voor een van hen. Toen ik zei dat ik er ook een knoopje in kon maken, zodat het een hip topje leek, ging het wel weer. De rust keerde weder, maar niet voor lang.

Ik was van huis vertrokken met een onschuldige nijnagel, maar die was na een dagje zwemmen niet meer zo onschuldig. Uiteraard liet ik me (eigenwijs) het zwembad niet ontzeggen, waardoor mijn vinger al gauw bijzondere proporties aannam. Hij werd twee keer zo dik en ik kon de ganse dag: ‘Hoor wie klopt daar kinderen’ zingen. Ik maakte me zorgen.

Dag 4.  Toch maar even naar de dokter, althans dat was de bedoeling, maar hier in Italië kun je ook gewoon je middelvinger naar de apotheker opsteken en loop je met een goed gevulde tas vol antibiotica, desinfectans, gaasjes en zwachtels weer naar buiten. Niet meer zwemmen. De kraaien vielen van het dak…36 graden, dan maar poedelen met je middelvinger omhoog!

Die vinger was na drie dagen genezen en ik dobberde inmiddels weer vrolijk rond in het zwembad. Julia bleef onrustig. Dat houd je als moeder bezig. Ik sliep daardoor slecht en werd bovendien lek gestoken door de muggen.  

Merel was ook in trek bij die kleine ellendelingen,  want ons piepklein konijntje had ineens een klein rood vlekje op haar neus.  

Dat kleine rode vlekje werd een blaar die zich heel langzaam uitbreide over haar neus. Die blaar is de dag voor haar verjaardag gesprongen en werd een etterende wond, die ook door de dokter bekeken moest worden. Die gaf weer een tasje met spulletjes mee, schoonhouden en insmeren met zonnebrand was het advies. Daar werd het allemaal niet echt beter op. De moed zakte mij ook in de schoenen. Ik maakte me zorgen en was gespannen. Nu huilden de oudste zussen allebei dat ze naar huis toe wilde en klaar waren met deze vakantie. ‘Alles gaat mis en nu mag Merel niet eens meer zwemmen mam.’ Merel daarentegen ging hier helemaal niet overspannen mee om. Niet uit het veld te slaan.  Merels vijfde verjaardag vierden we met slingers, cadeaus en taart. Merel klaagde niet, bleef vrolijk en gezellig, maar de wond breidde zich steeds een beetje verder uit en zag het er zo slecht uit dat we de plaatselijke dokter nu maar oversloegen en papa met Mereltje naar het ziekenhuis in Poggibonsi vertrok. Een bacteriële infectie door een muggenbeet, of spinnenbeet was de conclusie. Dus weer een antibioticakuur, probiotica, zalfjes en smeersels en wederom het advies: geen zwembad en geen zon. Ik verwachtte een drama in drie bedrijven, deel 2, maar niet bij Merel. Zij nam wel het onderdeel entertainment voor haar rekening in het ziekenhuis en haar antwoord op niet zwemmen was: ‘Ik ga lekker Legobouwen met papa!’ That’s my girl. Ze lag om 23.45 uur in haar bedje en stond zonder piepen, of ook maar een beetje chagrijnig te zijn gewoon weer om 8.00 uur naast mijn bed. ‘Goeiemorgen mama, wil jij mijn luier verschonen?’  

Een nieuwe dag. Het is warm. Gevoelstemperatuur 38 graden. We besluiten naar San Gimignano te gaan en eten glutenvrije ijsjes met Nutella. We kopen een mooie zonnehoed voor kleine, gehavende Merel. De meisjes mogen iets uitzoeken en kopen mooie stenen voor hun verzameling. Iedereen weer blij. Aan het eind van de dag gaan de oudste twee zwemmen met mij en Merel speelt met papa met de LEGO. We eten samen en na het eten gaat Sofia nog even zingen en Julia en ik maken nog een wandelingetje. Haar handje in de mijne. Ze geniet van dit moment met z’n tweetjes. Ik ook.  

‘Mam, kunnen we dit morgen weer doen? Even wandelen samen? Dat vind ik fijn…’  

Ik: ‘Heb je nog heimwee Juul?’  

Juul: ‘Een beetje…’  

Ik: ‘Ik ook een beetje Juul…’ en ik knijp haar zachtjes in haar hand.  

‘Wanneer gaan we weer naar huis’  

Thuis is waar je jas hangt

Waar je droomt van ergens anders

Waar je weg wilt, dat is thuis

Thuis is die ellende waar je altijd weer naar terugverlangt  

Wanneer gaan we  

Wanneer gaan we

Wanneer gaan we weer naar huis

– Theo Nijland –  


2 gedachten over “Blog 17 Wanneer gaan we weer naar huis?”

  1. Nou familie het was weer een onbezorgde vakantie
    Wat een avonturen
    En nu weer lekker in je eigen bedje bij 16 graden heerlijk slapen 😀

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *