Wat kan een weekje rust een mens goed doen. Nou ja, rust…met drie meisjes is dat natuurlijk een relatief begrip. Maar even weg van thuis, weg uit de dagelijkse sleur, ver weg van de wasmand die uitpuilt en de strijk die zich opstapelt, weg van de bergen speelgoed die ik meerdere keren per dag uit de weg veeg en vooral ver weg van de stofzuiger, de poetslappen en de dweil. Nu wek ik de indruk dat ik hele dagen loop te poetsen (wat natuurlijk helemaal niet zo is) maar het feit dat ik me ook niet schuldig hoef te voelen dat ik de bende negeer, lucht al op! Een week weg, de moeilijke tijd even achter ons laten. Terug naar de natuur, in “ons” droomhuisje Laie de Taillefontaine midden in de Veluwse bossen. Waar de kinderen vrij kunnen rennen, in een tuin waar je kunt verdwalen, tussen de eekhoorntjes, de koolmeesjes, de muisjes en de egel, waar we nog steeds naarstig naar op zoek zijn. Wat kun je in een week in eigen land een fantastische tijd beleven en op de uitgestrekte heide alsnog het gevoel hebben dat je heel even in Toscane bent. Heerlijk een dagje fietsen met de kinderen. Dat vind ik altijd een feest. Na een klein uurtje stond ik met het gezin, met trio tandem en een bakfiets, te schuilen voor de regen, midden in de bush, met aan mijn voeten mijn nieuwe, mooie, smetteloze roze sneakers. Mijn partner heeft zichzelf sinds vorig jaar professionele wandelschoenen aan laten meten. Ik noem hem sindsdien liefkozend: ‘Survival Jack.’ Survival Jack vindt het geen pan dat ik met roze sneakers door het bos loop, in mijn nette, lange, maar niet waterdichte jas, met over mijn schouder mijn doorgewaterde lederen handtas en hij maakt daar continue grappen over. Ik lach hier vrolijk om, doe lekker eigenwijs, mijn schoenen blijven vrijwel altijd schoon, de jas en tas drogen weer op door de zon en ik sta altijd leuk op foto’s. Dit doe ik al jaren zo. Ik presteerde het ooit in Ierland met vriendinnen (allemaal met professionele schoenen) te wandelen op hakken. Het is altijd goed gegaan. Misschien niet handig of praktisch, maar het kwam altijd goed. Nu werd het ook weer droog en na 30 km fietsen had hij nog een “kleine finale” voor mij in petto. Met drie doodvermoeide kinderen en hun recalcitrante moeder naar de plaatselijke wandelwinkel. Ik heb het heel lang uit weten te stellen, maar hier was natuurlijk geen ontkomen aan. Survival Jack en een zeer professionele wandelmeneer/ baas van de winkel, met praktische schoenen en een afritsbroek gingen direct voor mij aan de slag. Hij keek wat verbaasd naar mijn kousenvoetjes en vroeg zich hardop af of ik van plan was om met deze sokjes in de bergschoenen te gaan wandelen? Ik antwoorde (enigszins geïrriteerd) dat ik geen idee had en dat ik bergschoenen nog nooit van dichtbij had bekeken, of ook maar een moment had overwogen deze aan te schaffen en dat dit dus mijn eerste keer zou zijn. ‘Dan ga ik sokken pakken’ zei hij, iets wat ongemakkelijk. Vluchten kon niet meer…de meisjes hadden zich ondertussen met een filmpje op het wandelwinkel bankje gesetteld. Survival Jack stond al in de kasten te graaien, de wandelmeneer/ baas met de afritsbroek nam op gepaste afstand plaats achter een scherm en schoof een paar lelijke sokken aan mijn voeten. Na wat passen en meten, kwam hij met (en dan zeg ik met klem, vanuit zijn expertise bekeken) een paar geschikte stappers voor mij. Ze waren blauw en groot en lelijk en ik wilde ze heel snel uit, maar daar had ik hem wel bij nodig. (Iets met een bijzondere veter techniek en drukpunten vermijden.) Dat zag de wandelmeneer/baas met de afritsbroek gelukkig ook snel in. Ik probeerde nog te zeggen dat ik die bruine met de paarse veters wel leuk vond, maar dit ging natuurlijk helemaal niet om leuk, of mooi en die waren, volgens hem ook totaal ongeschikt voor mijn voeten. Oké, helder. Accepteren. Survival Jack ziet ondertussen dat ik mij ongelukkig voel en probeert te helpen. ‘Misschien iets in het bruin?’ Het tweede paar is eerlijk gezegd nog lelijker dan het eerste paar. ‘Ik vind ze zo lelijk’ zeg ik hardop en de wandelmeneer/baas met de afritsbroek zegt: ‘Het is echt niet zo dat u tijdens uw wandeling te horen krijgt: Mevrouw wat heeft u lelijke schoenen aan!’ Nee, denk ik nog, als je snel wandelt krijgen ze daar inderdaad de kans niet voor. Ik loop een rondje mokkend door de winkel en moet lachen om mezelf. Een binnenpretje. Ik loop terug en zie in de kast een paar staan, die voor mij het minst lelijk en het meest ‘professionele wandelaar’ uitstralen. ‘Mag ik deze aan proberen?’ vraag ik enigszins vertwijfeld, maar het mag! Ze zitten goed en ik zie eruit als een wandelprof, als een vierdaagse tijger, als een “Survival Jane” naast Jack. ‘Inpakken en wegwezen’ zeg ik, uit angst dat ik straks ook nog een regenjas met bijpassende rugtas aangemeten krijg. Alles op z’n tijd. Stap voor stap. ‘De bijbehorende sokken zijn in de aanbieding’ zegt de wandelmeer en baas met de afritsbroek enthousiast. Hij houdt twee kleuren in de lucht. ‘Doe maar’ roep ik nonchalant. ‘U mag ze aanhouden hoor!’ Waar je vroeger als kind niet blijer gemaakt kon worden, acteer ik nu: ‘Wat fijn!’ Ik loop naar buiten en krijg de slappe lach. Ze lopen lekker Survival Jack, wat een top cadeau!’ Nu twee dagen later, zijn mijn nieuwe wandelschoenen en ik, onafscheidelijk. Misschien niet mooi, maar wel praktisch en dat is wel zo prettig. Vandaag namelijk nog meer grenzen verlegd. We hebben een langgekoesterde droom van Julia in vervulling laten gaan. Rijden op een pony. Wat er erop neerkwam dat de rest kon banjeren over een paarden pad, met de bijbehorende drollen. Wie mij een beetje kent, kent ook mijn angst voor paarden en pony’s en hoeveel moeite het me heeft gekost om hier lachend op de foto te staan, met mijn schoenen aan. Driewerf hoera voor mijn nieuwe, praktische schoenen, voor mijn stoere dochter die als een ware amazone wegreed alsof ze nooit anders had gedaan en haar dappere moeder die haar grenzen durft te verleggen!