Daar gaan we weer. Voor de vierde keer in een jaar tijd. Verhuizen. Dag huis, dag lieve oude woning. Zeven maanden zijn voorbijgevlogen. Waar ik er vorige keren positief en hoopvol in stond, merk ik nu dat de paniek de overhand neemt deze week. Niet om het verhuizen, want inpakken kan ik goed. Ik heb ook amper spullen. De meiden zijn er deze week niet, dus in alle rust voorbereiden. Wat zijn zij veerkrachtig, ondanks de spanning. Vooral Soof heeft naarstig behoefte aan een eigen plek. De puber. Ik kan haar soms amper verstaan. ‘Tantoe dit, kaudo dat. Super slay!’ Ik: ‘We hebben nog een slee staan, volgens mij bij papa in de schuur!’ Maar ondanks de taalbarrière hebben we het fijn samen en het gaat naar omstandigheden goed met ons. Maar mijn oproep deze zomer, mijn noodkreet, mijn zoektocht naar een huis, heeft na 120 keer gedeeld te worden op Facebook, welgeteld 1 reactie opgeleverd. Een huis bij opa en oma in de straat, kon ik huren voor het schandalige bedrag van 2000 euro per maand, exclusief. Ze konden helaas niet zakken met de prijs. Hoe dan? Ik mag hopen dat deze mensen nooit in mijn situatie terecht gaan komen. Mijn paniek komt vooral door de enthousiaste reacties die ik krijg wanneer ik vertel dat ik weer ga verhuizen:
‘Wat fijn zeg dat je weer 7 maanden onder de pannen bent!’
‘Wat goed dat het toch gelukt is joh!’
‘Nou heerlijk even een paar maanden rust in je hoofd!’
Ja, het is gelukt. Dat is fijn, maar er is alleen geen rust. Ik moet er 31 maart uit en dan hoef ik niet op weer een vakantiewoning te rekenen, want die worden dan bezet door Duitse toeristen. Ja door Duitse toeristen. Niet door asielzoekers… Hoef je overigens ook geen gesprek met mij over te beginnen, tenzij je live gefileerd wil worden? Want het is bijzonder makkelijk om de schuld op de meest kwetsbare van de samenleving te gooien, die huis en haard zijn ontvlucht op zoek naar veiligheid voor hun kinderen. Ja, veiligheid. Dus nee, het is de schuld van de Gemeente, die al jaren niets doet en wegkijkt en van de Duitse toeristen die ieder jaar Noordwijk komen bezetten. Sinds jaar en dag. Die kuilen graven. Die meeuwen voeren. Die te dicht op je komen zitten. Die afval dumpen naast mijn huisje. Die met 10 kilometer per uur over een drempeltje rijden, waar ik met 60 kilometer per uur overheen rij. Waar ik dan eindeloos achter zit te vloeken op weg naar huis of naar school. Die herrie maken op het park en loeiende honden mee hebben en kinderen die krijsen, omdat ze mutsjes op hebben, terwijl de duiven van het dak vallen van de hitte. Die 2000 euro per week voor een huisje neertellen. En ik? En wij? En wij dan? Wat dan? Maart. Dat is precies wat mij benauwt. En dan? Waar moeten we dan heen? Ik wil bouwen, een nieuwe start maken, een veilige plek creëren voor mezelf en voor de meiden. Die hebben een goede fundering nodig, een fijne basis en ik kan dat allemaal bieden, ik heb de mogelijkheden, maar ik kan er alleen geen gebruik van maken en dat vind ik krom en superstom. Ik kom niet voor een appartement in aanmerking omdat ik in sommige gevallen 4 keer mijn bruto maandsalaris moet verdienen en dus wordt mijn reactie op een woning niet eens serieus genomen, terwijl ik genoeg eigen vermogen heb dat ik kan inzetten. Ik kan het betalen, maar de regels zijn anders. Ik heb geen schijn van kans. Urgentie. Nee. Papa heeft een huis en wat voor eentje. Gaan ze daar toch permanent wonen?
‘Dan koop je toch een vakantiewoning? De gemeente gaat een coulance regeling treffen en dan kun je toch gewoon permanent op een park wonen?’
Klopt alleen heb je te maken met erfpacht, waardoor je in sommige gevallen 3800 euro per jaar moet aftikken en daarbij komen ook nog de parkkosten. Dan blijft de situatie ook nog zo dat ik mijn bed de komende jaren deel met een kind naast me. Nu slaapt Merel als een roosje en is haar luier steeds vaker droog dan nat, maar voor de langere termijn is dit niet wenselijk, al kunnen we dit natuurlijk best volhouden, maar als je in het andere huis bij je vader in een paleisje slaapt, wordt het verschil schrijnend groot.
Daarentegen hebben wij hier iets wat niet iedereen heeft. Merel bij de zwemles: ‘Ik heb een zwembad in de tuin.’ Er is geen woord van gelogen, al is de tuin wel ruim genomen. En ook dat gaat je tegenstaan kan ik je vertellen. Want iedereen is wel eens een weekend weggeweest met kinderen, die vervolgens het hele weekend alleen maar lopen te zeuren en te zeiken over dat zwembad. Je rijdt het park op en het gezever begint: Waar is dat grote zwemparadijs? Gaan we al? Gaan we nog een keer? Ik wil niet naar dat dorpje, ik wil naar het zwembad! Ik wil nu zwemmen. Waarom moeten we altijd jullie zin doen? Waarom heb je dan een park met een zwembad geboekt als we er niet eens naar toe gaan? Waarom ga jij niet zwemmen?
Vervolgens laat je alles uit je klauwen vallen en lig je binnen het uur na aankomst als een weekdier tussen de andere kwallen in zo’n bad, in de hoop ervan af te zijn, maar nee. Om 6.00 uur de volgende ochtend staan ze met hun snorkel, duikringen, brillen en kurken klaar om te gaan. Mij niet bellen. Dus ik ben ook enigszins opgelucht dat we het zwembad nu gaan achterlaten. Al was het voor de meiden een heerlijke bliksemafleider en een groot feest, waar ik dan als moeder natuurlijk ook weer enorm van heb genoten.
Ik maak me klaar voor de laatste week in ons huisje. Waar ik een valse start maakte, maar waar ik snel mijn draai en plek vond en waar ik ondanks de kleine ruimte, met weinig middelen iets moois maakte voor de meiden. Met het Roodborstje in de tuin, wat ons vaak kwam begroeten en op het raam leek te tikken. Met mijn geraniums op tafel, waar ik af en toe achter ging zitten op zoek naar rust. Waar ik zong, en schreef, waar wij huilden en lachten, Rummikub speelden en galgje en waar wij gewoon, samen opnieuw begonnen. Met vallen en opstaan. Wat een heerlijke plek, met de waterleidingduinen en een zwembad in de tuin. Nu op naar de volgende plek. Maart duurt nog even en tot die tijd blijf ik hopen.
Hellup! Wie helpt ons? Wie denkt ermee? Wie heeft er een plek waar wij langer kunnen verblijven? Dat zou echt tantoe te gek zijn! Super slay!
Ooit kom ik thuis…