We zijn weer thuis. Na een ietwat enerverende, maar toch ook fijne vakantie in Toscane zijn we weer terug op eigen bodem. Heerlijk. Ik heb heimwee en ik houd van thuiskomen. Zeker na een reis van 19 uur. Een leeg, stil huis. De gordijnen dicht, alles nog zo clean. De meisjes rennen naar boven en laten zich vallen in hun bedjes. Als ik 5 minuten later bovenkom liggen er twee te slapen. Merel niet. Ze heeft jeuk. Ik heb haar hele hoofd gecheckt, maar ze heeft geen luis. Waarschijnlijk jeuk van de antibioticakuur, zo zielig. Ik kam haar haren, maak het een beetje nat en ze valt na een paar minuten tevreden in een diepe slaap. Ik ga douchen en ga daarna ook heerlijk in mijn eigen bedje liggen. Ik slaap diep en lang. Dat is even geleden. In Italië lag ik vaak klaarwakker, om ‘s ochtends alweer vroeg naar het plafond te staren. Maar nu ben ik thuis. De volgende morgen snel naar het stapeltje post wat op tafel ligt, met kaartjes voor Merel. Nog even checken welke plantjes de vakantie hebben overleefd, ‘oeps’ verdorde bloemen in een vaas en het halfje brood dat nog in de kast lag…’kijk meiden, zo ziet beschimmeld brood eruit!’ Waarop Juul zegt: ‘Dat weet ik toch, want weet je nog die ene keer dat papa niet goed had gekeken en ons brood had gesmeerd en dat wij toen op school onze broodtrommeltjes opende…’ ‘Ja Juul, dat weet ik nog…het schaamrood staat nog op mijn kaken, bedankt dat je me eraan herinnert.’
Natuurlijk werden we door iedereen gewaarschuwd dat het in Nederland klote weer zou zijn, maar eerlijk gezegd, na al die hitte waarbij de thermometer af en toe 38 tot 40 graden aantikte, keek ik wel uit naar wat aangenamere temperaturen en zou ik die bijbehorende buien ook wel voor lief nemen. Het is natuurlijk een wat rigoureuze overgang, van 32 graden naar 18, maar de eerste dag na thuiskomst kon ik natuurlijk vol aan de bak om alle zooi weg te werken en dat gaat nou eenmaal beter bij slecht weer. Bij zon lonkt de Koele Costa en dat is ook thuiskomen, maar niet helpend bij bergen wasgoed. Dus blik op oneindig, Spotify afspeellijst aan en laat het maar regenen. Na een dag had ik de volledige thuissituatie weer onder controle, nou ja, het onderdeel wassen en schoonmaken. Voor de rest was ik out of control. Letterlijk en figuurlijk. Want over een rigoureuze overgang gesproken, ik vrees dat ik er midden inzit. Het tweekoppig bloeddorstig monster dat vuurspuugt en iedereen verslindt is terug. The bitch is back. Code rood. Alarm. Blijf uit haar buurt. Kom niet dichterbij en probeer het monster met lichtsignalen af te schrikken. Sinds jaar en dag, komt het bloeddorstig monster dat vuurspuugt en iedereen verslindt altijd keurig op de afgesproken dag langs, om een paar dagen te blijven en dan weer subtiel te verdwijnen en dat is prettig. Nou ja, het is geen pretje, maar wel volgens de planning en dat is fijn. Vooral voor de omgeving. Die krijgen dan in de week voor de komst van het tweekoppig monster dat vuurspuugt en iedereen verslindt al een waarschuwing dat de dreiging er is, omdat mama dan regelmatig huilt om niks, of ontploft en dan weten zij dat ze spoedig kunnen starten met de evacuatie en het vluchtplan kan worden ingezet.
Maar sinds een half jaar komt het tweekoppig bloeddorstige monster dat vuurspuugt en iedereen verslindt niet, of veel te laat, in elk geval niet op de afgesproken dag, sterker nog, we hebben geen idee wanneer het monster komt en als het dan ineens op de stoep staat en het niet weg wil en vuur blijft spugen, is dat een probleem. Ik had behoefte aan rust, reinheid en regelmaat. Ik had geen behoefte aan ruis, rumoer en ruzie. Wat een gedoe. Ik ben afwisselend boos, chagrijnig en verdrietig, of ik ben het alle drie tegelijk. Na drie weken op elkaars lip zitten en explosiegevaar, besluit ik mijn gezin een ochtendje rust te gunnen en ik ga lopen. Het is heel even droog. Bij de Koele Costa ga ik het strand op, kop in de wind, muziek in de oren, hoofd leeg. Ik luister mijn lievelingsliedjes en ik knap ervan op. Ik wandel net zo lang tot de tranen zijn opgedroogd en de wind mijn hoofd heeft schoon geblazen en trakteer mezelf op een koffie verkeerd en staar naar de zee. Rust. Voor heel even niets. Ik zie een streep blauwe lucht en langzaam breekt de zon door de donkergrijze wolken heen. Ik fantaseer over morgen. Het komt vast allemaal goed. Ik zie het nu allemaal even niet, maar morgen zal het allemaal veel beter zijn. (prachtig liedje van Veldhuis en Kemper, maar dat terzijde) Opgeladen loop ik terug naar de auto, stap in en de regen valt met bakken uit de lucht. De hemel huilt, zo lijkt het. Ik blijf zitten in de auto. ’The summerbreeze is blowing through your hair’ klinkt het in mijn oortjes. Was het maar zo’n feest. Ik blijf zitten waar ik zit. Net op tijd binnen voor de regen. Ik kijk naar het Duitse gezin voor mij dat zich met 6 man in een auto wurmt. Kinderen rollen over de achterbank. Het regent pijpenstelen, maar ze hebben vreselijk veel lol. Ik rij terug naar huis. Daar eenmaal aangekomen zitten de meisjes en papa op de bank een film te kijken met popcorn. “We zouden toch naar Naturalis gaan, hebben jullie wel gegeten?” vraag ik enigszins geïrriteerd. “We zitten vol van de popcorn, we nemen wel een banaan mam.” “Prima, maar mij niet bellen als je honger hebt vanmiddag.”
Een uur later loop ik met drie hongerige en klagende kinderen door net iets te druk Naturalis. Ze weten precies wat ze willen zien, want we zijn hier vaker geweest. Handig zo’n museumjaarkaart. We lopen langs alle dieren en vergapen ons aan de enorme olifant. Vervolgens langs Trix. Altijd leuk. Dan rennen de meiden naar de afdeling ‘de verleiding.’ Julia bekijkt foto’s van seksende dieren en roept steeds: “Ach wat schattig” want ze heeft niet in de gaten waar ze naar kijkt. Heerlijk! Soof kijkt naar een wedstrijdje ‘raakschieten’ en het is buitengewoon spannend welke zaadcel als eerste de finish bereikt. Merel zit inmiddels aan ‘de groene porno’ en kijkt een filmpje waarin Isabelle Rossellini een slak speelt met een enorme leuter. Gezellig! Zo werd het toch nog een leuke middag.
Na het avondeten nog even iedereen douchen en als het enigszins droog is wandelen. Ik vrees dat dat wandelen niet doorgaat, want de zon heeft weer plaats gemaakt voor grijs en het giet alweer. Ik ben er na 4 dagen helemaal klaar mee. Ik zet Merel onder de douche was haar haren, kam het uit en zie een beestje en nog een. Ik wil schreeuwen en vloeken en doe het allebei. Ik geef een diepe brul naar beneden. “LUIZENNNNNNNNNNNNNN!!!!!!!”
Net op het moment dat je denkt, erger wordt het niet, dat bestaat niet, dat kan niet, wat doe ik in hemelsnaam allemaal fout in mijn leven waardoor ik nu zo gestraft wordt? Waar heb ik dit aan verdiend? Net op het moment dat je denkt, ik kan het allemaal niet meer aan, besluit een leger neten het liefelijke hoofdje van dochter Merel te bezetten en ze zijn met veel. Ze zijn opvallend groot. “Jij bent toch naar het bos geweest met de meiden?” vraagt hij onnozel. “Hallo vriend, dit zijn luizen. Dat zie je toch?” “Zo groot?”
“JAAAAAAAAAAAAAA!”
“Jij had haar toch gecheckt?”
“JAAAAAAAAAAAAAAAAAA!”
Ik verval weer in vloeken en zelfmedelijden. Het kan toch g……..niet waar zijn. Hoe dan? Waarom? Maar heel veel tijd om in dit drama in drie bedrijven te blijven hangen is er niet. Ik kijk op mijn horloge…19.55 uur. De trekpleister gaat dicht. Dat rampscenario gaat mij niet overkomen. Ik ben ruim 10 kilo kwijt, weliswaar niet in topconditie, want tja dat monster, maar rennen zal ik. Ik trek een sprintje (ik wist niet dat ik het nog in me had) naar de Trekpleister en koop het schap luizenbestrijdingsmiddelen leeg. Ik moet een vermogen afrekenen, maar het boeit me niks. Alles om die klere beestjes kapot te maken. Ondertussen jeukt het nu overal. De jongen bij de kassa neemt rustig de tijd. “Heeft u nog interesse in de deodorant die in de aanbieding is, of een rolletje Fruittella?”
Ik (in gedachten): “Zie ik eruit alsof ik een rolletje Fruittella naar binnen ga werken? Nee, gek, dit is een noodsituatie. Kijk wat je in je handen hebt. Luizenbestrijding. Het is een plaag. Het is een vloek die over ons heen gestort wordt. Schiet op. Er is geen tijd te verliezen. Straks marcheren ze door mijn hele huis!”
Hij: “Het doosje wil niet scannen.” Ik, op mijn allervriendelijkst: “Dan pak je toch een van die andere doosjes die het wel doen?”
Hij scant het andere doosje. “Spaart u zegels?” Ik: “NEEEEEEEEEEEEEEEEE …..en pas op want ik vreet je op met huid en haar.”
Ik ren naar huis. Inmiddels kruipen er heel veel luizen in de wasbak. Ze komen uit Merels haar. Papa doet de behandeling en ik ga als een gek bedden afhalen en knuffels verzamelen. Hij roept: “Hier staat dat dat niet nodig is…”
“Kan me niks schelen. Denk jij dat ik gek ben? Ik wil alles in de wasmachine hebben, ik wil geen luis meer zien” schreeuw ik hem liefkozend toe.
Inmiddels hebben ook de andere twee lucht gekregen van het luizenpluizen en maken zich zorgen. Ik kijk ze allebei na en zie niets. Godzijdank. Maar even later boven in de badkamer, na gebruik van de netenkam, ligt de wasbak vol met krioelende luizen. Bizar, want je ziet ze niet lopen, maar je kamt ze eruit. Gelukkig heb ik groots ingekocht en kan iedereen direct behandeld worden. Na 2,5 uur wassen, kammen, nog een keer wassen, conditioner, pluizen en een grootschalige luizen uitroeiing liggen drie frisgewassen, ontluisde meisjes, in schone bedjes. Zonder knuffels, maar ze zijn te moe om daar nog over te piepen. Welterusten. Alles jeukt en kriebelt nu op mijn hoofd. Ik word er helemaal gek van. We checken elkaar en zijn luisvrij. “Ik ga toch over tot behandelen” zegt hij en voor het eerst deze week ben ik het met hem eens. “Ik ook” zeg ik enthousiast.
Met ingesmeerd, stinkend hoofd zit ik een kwartier verdoofd in de badkamer. Ik ben kapot. Daarna begint het ritueel van spoelen, wassen, nog een keer wassen, conditioner en kammen. Kammen is het belangrijkst. Geen luis te zien. Ik kan het bijna niet geloven. Ik loop al twee weken lang, met wapperende losse haren. Het zit altijd in een knot, nu niet. De kans was aanwezig en groot dat een paar van die luizenhuftertjes zouden zijn overgelopen en zich vervolgens hadden genesteld in mijn weelderige, goed gestylde haardos. Dat ze daar vervolgens met al hun vriendjes de tijd van hun leven zouden hebben en mij het leven zuur zouden maken. Maar dat deden ze niet. Soms mag je ook wel eens ‘geluk’ hebben. Morgen zal het allemaal veel beter zijn. Morgen zal het allemaal…
Wanneer komt je eerste boek uit Olga? Ik bestel vast een gesigneerd exemplaar!
Het is allemaal niet leuk maar je hebt toch heerlijk laten lachen 😜 😂😘
Hahaha, wat fijn! Nog even geduld Anke. Ik ben nu nog druk met een kinderboek!